Direct naar de inhoud
Hijsongeval Alphen aan den Rijn. Bron: Kraanbedrijf
Hijsongeval Alphen aan den Rijn. Bron: Kraanbedrijf

Hijsongeval Alphen aan den Rijn

Status : Afgerond

De Onderzoeksraad voor Veiligheid is een onderzoek gestart naar de omgevallen bouwkranen bij de Julianabrug in Alphen aan den Rijn. Het onderzoek richt zich op de oorzaak en de achterliggende factoren, waarbij er extra aandacht is voor complexe werkzaamheden zoals hijsen op het water. Verder kijkt de Onderzoeksraad naar de gemaakte plannen en voorbereidende werkzaamheden voor het plaatsen van het brugdeel. Door de oorzaak en achterliggende factoren vast te stellen, kan de Raad lessen trekken voor de toekomst.

Omvallen hijskranen Alphen aan den Rijn onvermijdelijk

Tijdens het hijsen van het nieuwe brugdek vielen op 3 augustus 2015 twee hijskranen om en kwamen samen met het brugdek terecht op naastgelegen woningen en winkelpanden. De materiële schade was enorm en als bij wonder vielen er geen slachtoffers. De Onderzoeksraad is nagegaan hoe de hijsklus is voorbereid en uitgevoerd en keek daarbij ook hoe betrokken partijen invulling gaven aan hun taken en verantwoordelijkheden. Uit het onderzoek blijkt dat de hijsopstelling al bij aanvang van de werkzaamheden een te lage stabiliteit had. Toen tijdens het hijsen een van de pontons sterk begon te hellen, bezweek de kleinste kraan onder het gewicht en trok vervolgens de gehele hijsopstelling mee in zijn val.

Hijsplan incompleet en ongeschikt

In de voorbereiding van de hijswerkzaamheden vanaf het water werd de complexiteit ervan onderschat. Zo is onvoldoende stilgestaan bij het belang van stabiliteit en de werking hiervan. In het hijsplan werd geen rekening gehouden met een aantal factoren dat de stabiliteit beïnvloedt, zoals het verschuiven van het zwaartepunt door het manoeuvreren met de kranen, de wind en de doorbuiging van de mast. In de laatste versie van het hijsplan ontbrak een stabiliteitsberekening. Ook voorzag het hijsplan niet in een ballastplan voor de pontons om eventuele scheefstand tijdig te kunnen corrigeren. Verder bleek uit het hijsplan dat de kranen tot hun maximale capaciteit werden ingezet. Hierdoor was er geen ruimte om gedurende het werk afwijkende omstandigheden  op te vangen. Het kraanbedrijf en het pontonbedrijf gingen er vanuit dat door voorzichtig te werken en de pontons goed te ballasten, de werkzaamheden veilig uitgevoerd konden worden. De Onderzoeksraad constateert dat de partijen het werk benaderden als een routineklus waarbij de risico’s systematisch werden onderschat en dat het hijsplan incompleet en ongeschikt was.

Risicobeheersing schiet tekort

De opdracht voor de renovatie van de Koningin Julianabrug was gegeven aan een bouwcombinatie bestaande uit een bouwbedrijf en een staalbouwer. Het bouwbedrijf had als projectleider een spilfunctie en moest erop toezien dat alle risico’s adequaat werden beheerst. Het bouwbedrijf vulde deze verantwoordelijkheid echter onvoldoende in. Het bouwbedrijf zag het plaatsen van het brugdeel als onderdeel van de taak van de staalbouwer, die het kraanbedrijf had ingehuurd en bemoeide zich vervolgens niet met de voorbereidingen. Door deze versnippering van taken en verantwoordelijkheden schoot de risicobeheersing tekort. De partijen vertrouwden blind op elkaars kennis en ervaring en leunden op de verantwoordelijkheid van de ander. Zowel de staalbouwer als het bouwbedrijf lieten zo gebeuren dat er met een onveilige hijsopstelling werd gewerkt.

Veiligheid omgeving niet onderzocht

Dat de complexe werkzaamheden met groot materieel werden uitgevoerd in dichtbebouwd gebied, was voor geen enkele partij aanleiding om in de voorbereiding bewust stil te staan bij mogelijke risico’s voor de omgeving. De kranen staken ruim veertig meter boven de bebouwing uit en stonden op pontons in het water. Desondanks voelde geen enkele partij zich geroepen om de veiligheid van de omgeving en de potentieel ernstige gevolgen te onderzoeken en te beheersen. Bij de renovatie van de Julianabrug lag de focus van de gemeente op het voorkomen van hinder en overlast voor omwonenden. Dit terwijl de gemeente een belangrijke (overheids-)taak heeft in het waarborgen van de publieke veiligheid, zeker bij werkzaamheden in dichtbebouwd gebied. Een gemeente kan zowel als opdrachtgever en als vergunningverlener actief sturen op omgevingsveiligheid. Dat laat onverlet dat de uitvoerende partijen uiteindelijk de verantwoordelijkheid hebben om het werk veilig uit te voeren.

Aanbevelingen

Daarnaast zijn er verbeteringen gewenst op sectorniveau. De Raad denkt daarbij aan een heldere normstelling in aanbestedingen en bouwcontracten. Tot slot zouden gemeenten hun zorg voor de omgeving van bouwwerkzaamheden actiever inhoud moeten geven bij het verlenen van de omgevingsvergunning. In het kort:

  1. Kennis en deskundigheid bij betrokken bouwbedrijven;
  2. Risicoverantwoordelijkheid in de bouwsector;
  3. Omgevingsveiligheid als gunningscriterium;
  4. Verantwoordelijkheid gemeenten voor omgevingsveiligheid.

Gerelateerd nieuws

This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.