Direct naar de inhoud
Industrie en Omwonenden (Bron: Onderzoeksraad voor Veiligheid/Mladen Pikulić)
Industrie en Omwonenden (Bron: Onderzoeksraad voor Veiligheid/Mladen Pikulić)

Industrie en Omwonenden

Status : Afgerond

De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop burgers in Nederland worden beschermd tegen de risico’s van soms jarenlange industriële uitstoot. Blootstelling aan industriële stoffen kan schade veroorzaken aan de gezondheid. Dit kan door eenmalige uitstoot of lozing zijn, maar ook door een opeenstapeling van stoffen in de loop van de tijd. Onderdeel van het onderzoek is in hoeverre rekening wordt gehouden met gezondheidseffecten voor omwonenden bij het toestaan en controleren van langdurige industriële uitstoot.

De Onderzoeksraad heeft onderzoek gedaan naar de situatie rondom Tata Steel (IJmuiden), Chemours (Dordrecht) en Asfaltfabriek Nijmegen (APN). De Onderzoeksraad trekt daarmee lessen die toepasbaar zijn voor andere regio’s.

Betere bescherming tegen industriële uitstoot is mogelijk en noodzakelijk

De gezondheid van omwonenden van industrie verdient betere bescherming door bedrijven, lokale overheden en omgevingsdiensten. Lokale overheden en omgevingsdiensten gebruiken niet alle beschikbare middelen om de uitstoot van de industrie te verminderen en bedrijven te houden aan bestaande normen en regelgeving. Ook toetsen zij gezondheidsrisico’s niet systematisch en hebben niet altijd een compleet beeld van de uitstoot. Dit stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het vandaag gepubliceerde rapport: ‘Industrie en Omwonenden’. Het onderzoek van de Raad begon bij Tata Steel in IJmuiden en werd later uitgebreid naar Chemours in Dordrecht en Asfalt Productie Nijmegen.

Wet en regelgeving beter benutten

Bedrijven zijn onderdeel van de samenleving. Zij dragen bij aan werkgelegenheid en produceren middelen die we dagelijks gebruiken. Bedrijven zijn aan regels gebonden voor de veiligheid van hun producten en de productie daarvan. Dit is vastgelegd in de wet en het stelsel van normering van de toegestane emissie, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het doel van de wet- en regelgeving is de omwonenden te beschermen tegen de schadelijke effecten van de industrie. De drie onderzochte bedrijven verschillen onderling sterk in omvang en in impact op de omgeving. Wel ziet de Raad dat de drie onderzochte bedrijven doorgaans zelf weinig initiatief nemen om hun uitstoot meer te beperken dan is toegestaan in de vergunning. De eenzijdige focus op de vergunning is volgens de Onderzoeksraad kwetsbaar. Het is niet altijd voldoende om te zorgen dat de blootstelling van omwonenden aan schadelijke uitstoot laag genoeg blijft. Uitstoot die na technische aanpassingen overblijft wordt nu gezien als veilig, tenzij wordt aangetoond dat het onveilig is. De bewijslast om aan te tonen dat een stof vanaf een bepaalde concentratie schadelijk is, ligt bij de overheid. De Raad stelt vast dat de overheid vaak reactief reageert als gevolg van gebrek aan kennis, capaciteit en gevoel van urgentie. Zo kan schadelijke uitstoot lang voortduren.

Wantrouwen bij omwonenden

De Onderzoeksraad startte het onderzoek naar aanleiding van berichten van omwonenden. Hierin deelden zij hun zorgen over hun veiligheid en gezondheid vanwege de industrie in hun omgeving. Bij hun lokale overheid en het betreffende bedrijf kregen zij naar hun mening geen gehoor voor hun zorgen. Overheden en bedrijven weten niet altijd goed raad met de zorgen van omwonenden. Zij vervallen in procedurele antwoorden zoals “het bedrijf voldoet aan de vergunning”. Wanneer bewoners of media de druk verder opvoeren reageren overheden en bedrijven wel, maar niet op de manier waardoor omwonenden zich gehoord voelen en hun bezorgdheid vermindert. Nog steeds komen de gezondheidsrisico’s dan niet in beeld en komt er geen nieuwe aanpak om risico’s beter te beheersen. Het wantrouwen tegen de overheid en bedrijven vindt hier zijn oorsprong.

Conclusies en aanbevelingen

De Raad constateert een reactieve houding van zowel bedrijven als overheden in de bescherming van de gezondheid van omwonenden tegen schadelijke industriële stoffen. De Raad stelt dat bedrijven de verantwoordelijkheid hebben om inzicht te geven in de bijdrage van hun uitstoot aan de gezondheidsrisico’s van omwonenden. Bedrijven moeten een actievere rol spelen in het delen van kennis over hun uitstoot en het verlagen van de uitstoot, ook als deze na verloop van tijd pas schadelijk blijkt te zijn. Lokale overheden en omgevingsdiensten moeten het huidige stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving beter inzetten om de gezondheid van omwonenden te beschermen. Hiervoor is een beter kennisniveau nodig om een gelijkwaardige gesprekspartner van de industrie te kunnen zijn, en een proactieve houding om de vergunning actueel te houden. Voor omwonenden telt wat de gevolgen zijn van de blootstelling aan schadelijke stoffen van uitstoot. Deze blootstelling moet volgens de Raad vertrekpunt zijn voor alle partijen. Dit is extra belangrijk bij stoffen die niet natuurlijk afbreken in de omgeving, want die blootstelling kan lang voortduren. Dat betekent dat vaker en meer systematisch moet worden vastgesteld waaraan omwonenden precies worden blootgesteld en welke gezondheidsrisico’s dat met zich meebrengt. Ten slotte roept de Raad de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat op om samen met het kabinet de lokale overheid te ondersteunen met onder andere kennis, capaciteit en uitvoerbare, eenduidige wetgeving.

Aanbevelingen

Het onderzoek legt bloot dat voor de bescherming van de gezondheid van omwonenden tegen schadelijke industriële emissies verbetering noodzakelijk is. Het wantrouwen hierover van omwonenden tegen industrie en overheid is invoelbaar.

De Onderzoeksraad doet de volgende aanbevelingen:

Aan Tata Steel, Chemours en APN:

1. Geef uitvoering aan de wettelijke plicht en maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven om de gezondheid van omwonenden te beschermen tegen schadelijke industriële emissies.

a. Zorg ten minste voor inzicht in de eigen productieprocessen en de bijdrage van de eigen emissies aan de blootstelling en gezondheidsrisico’s van omwonenden. Investeer in het opzoeken en invullen van kennislacunes.

b. Zorg ten minste voor het verlagen van de blootstelling van omwonenden aan schadelijke stoffen die het bedrijf uitstoot zodra er verhoogde gezondheidsrisico’s blijken te zijn.

c. Benut de expertise van het bedrijf om de blootstelling van omwonenden aan schadelijke persistente stoffen die het bedrijf in het verleden heeft uitgestoten te verlagen, indien er verhoogde gezondheidsrisico’s blijken te zijn.

Aan VNO-NCW:

2. Stimuleer dat bovenstaande aanbeveling onder de aandacht wordt gebracht bij leden en brancheorganisaties die actief zijn in deze sectoren.

Aan de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland en de gemeente Nijmegen, als bevoegd gezag:

3. Vergewis u ervan of u gebruik maakt van alle mogelijkheden binnen het huidige instrumentarium om de gezondheid van omwonenden te beschermen tegen schadelijke industriële emissie. Pas uw werkwijze aan waar dat niet het geval is. Zorg ten minste voor:

a. Zicht op de emissies van bedrijven. Toets het emissie-overzicht regelmatig op compleetheid en correctheid.

b. Een inschatting van het gezondheidsrisico per stof waaraan omwonenden worden blootgesteld. Doe dit met enige regelmaat en weeg onzekerheid daarin mee. Zorg voor de benodigde informatie over blootstelling en gezondheidseffecten van stoffen.

c. Aanscherping van de vergunning zodra de gezondheidsrisico’s voor omwonenden daarom vragen.

d. Tijdige implementatie van BBT door de bedrijven.

e. Uitwisseling van kennis en ervaring met andere bevoegde bestuursorganen en omgevingsdiensten.

Aan Tata Steel, Chemours en APN, aan de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland en de gemeente Nijmegen en aan omgevingsdiensten Noordzeekanaalgebied, DCMR en Regio Nijmegen:

4. Benut het systeem volledig om de gezondheid van omwonenden te beschermen tegen schadelijke industriële emissies. Communiceer proactief en wees transparant over incidenten, zorgen en klachten teneinde het vertrouwen van omwonenden terug te winnen.

Aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat:

5. Bewerkstellig, in samenspraak met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat bevoegd gezag en omgevingsdiensten hun verantwoordelijkheid ten aanzien van vergunningverlening, toezicht en handhaving van industriële bedrijven ten volle kunnen waarmaken, zodat de gezondheid van omwonenden beter wordt beschermd. Denk daarbij onder andere aan het kennisniveau, de capaciteit, en de uitvoerbaarheid en eenduidigheid van wetgeving. 

6. Stimuleer de ontwikkeling van kennis over de gezondheidseffecten en -risico’s van door de industrie uitgestoten stoffen en draag zorg dat deze kennis door zowel overheden als bedrijven wordt benut, teneinde de gezondheid van omwonenden te beschermen.

7. Borg dat het voorzorgsprincipe zwaarder gewogen wordt in het systeem van vergunnen van persistente stoffen.

Aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu:

8. Onderzoek, samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, hoe omgevingsdiensten kunnen beschikken over kennis van gezondheidseffecten en –risico’s van door de industrie uitgestoten stoffen.

Documenten

Aanbevelingen

Gerelateerd nieuws

This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.