De Onderzoeksraad voor Veiligheid vindt het onacceptabel dat er jaarlijks gemiddeld elf mensen om het leven komen bij een overwegongeval op het spoor. De Raad vindt dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat meer aandacht moet hebben voor overwegveiligheid. Uit het onderzoek blijkt dat verantwoordelijkheden niet helder belegd zijn. Daarnaast is het opvallend dat het merendeel van het budget wordt besteed aan slechts een beperkt aantal overwegen.
Minder aandacht
Binnen Europa is Nederland het enige land met veel treinverkeer en een groot aantal overwegen; een combinatie die niet goed samengaat. De intensiteit op het spoor en van het wegverkeer neemt bovendien toe, waardoor de kans op ongevallen vergroot. Gezien de situatie op het Nederlandse spoor moet de staatssecretaris meer ambitie tonen om het aantal overwegongevallen verder terug te dringen. De afgelopen 15 jaar verbeterde de overwegveiligheid weliswaar, maar die ontwikkeling stagneert. Het blijkt dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat sinds 2010 geen concrete doelstellingen meer heeft voor het terugdringen van het aantal overwegslachtoffers.
Ruimte voor verbetering
De meeste ongelukken gebeuren op beveiligde overwegen; het merendeel van alle spoorwegovergangen. Het aantal slachtoffers is terug te brengen door beveiligde overwegen te voorzien van extra veiligheidsvoorzieningen zoals het plaatsen van spoorbomen die de gehele weg afsluiten. In het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland zijn extra maatregelen getroffen en vallen minder slachtoffers. Dit maakt duidelijk dat er nog ruimte is voor verbetering.
De Raad vindt onbeveiligde overwegen met de huidige hoge treinsnelheden ontoelaatbaar. Deze overwegen moeten zo snel mogelijk worden beveiligd of opgeheven. Overwegongevallen worden volgens de Raad te gemakkelijk toegeschreven aan roekeloosheid van weggebruikers, terwijl bij het merendeel geen sprake is van bewust roekeloos gedrag. Partijen kunnen veel verbetering realiseren door te leren van ongevallen.
Verantwoordelijkheid
De Raad heeft gekeken welke partijen betrokken zijn bij overwegveiligheid en hoe verantwoordelijkheden zijn verdeeld. Deze zijn versnipperd over meerdere partijen en niemand is verantwoordelijk is voor het geheel. Het ligt voor de hand deze verantwoordelijkheid te beleggen bij het ministerie aangezien de staatssecretaris eindverantwoordelijk is voor de veiligheid op het spoor én de overwegen. De verantwoordelijkheid van ProRail is onduidelijk omdat aan de spoorbeheerder geen concrete eisen worden gesteld voor overwegveiligheid. Lokale overheden hebben als wegbeheerder formeel geen verantwoordelijkheid, maar moeten van het ministerie financieel wel bijdragen aan maatregelen. Dit alles staat een snelle aanpak van de gevaarlijke situaties in de weg.